Imkervereniging Deventer

Bijen, wespen en hommels

Over het gedrag van bijen, wespen en hommels

Veel wespen in augustus

In het voorjaar zie je zelden een wesp, maar in augustus des te meer. Dat komt door de wijze van voortplanting en die verschilt nogal van die van honingbijen. Ook hommels worden vaak voor bijen aangezien en dat is ook te begrijpen, want er zijn duidelijke overeenkomsten. Honingbijen, hommels en wespen behoren tot de sociale insecten, die staten vormen. Maar er zijn veel meer verschillen. Het belangrijkste verschil is dat honingbijen zomer en winter in een kolonie leven, maar dat bij de hommels en wespen alleen de koninginnen overwinteren. Een ander verschil is het verzamelen van voedsel: hommels en honingbijen bezoeken uitsluitend bloemen. Wespen eten ook dode insecten en verder alles wat zoet is, dus ook de boterham met jam en de limonade die wij hen op het terras zo royaal aanbieden.

Waarom juist wespen in augustus

Als de koninginnen van de hommel en de wesp in het voorjaar uit hun winterrust komen, gaan ze op zoek naar een geschikte nestgelegenheid en zij moeten dan alles alleen opknappen: bouwmateriaal verzamelen en bewerken, eitjes leggen, voedsel voor de larven verzamelen en het broed verwarmen. Pas als de eerste werksters uitlopen, krijgen ze assistentie. Dan gaan de werksters voedsel en bouwmateriaal verzamelen en cellen bouwen en de koningin kan ten slotte alleen eitjes leggen. Dan kan het volkje groeien en hoe meer werksters, hoe sneller de groei. In de zomer wordt het hoogtepunt bereikt en dan is het volk in staat om nieuwe koninginnen te kweken. Die worden bevrucht en zoeken dan weer een plekje om te overwinteren. De rest van het volk gaat geleidelijk dood als de nachten kouder worden. Exit hommels en wespen. Dus een typisch voorbeeld van opgang, bloei en ondergang. Maar de nieuwe opgang zit al veilig verscholen. Hommel- en wespenvolken kunt u best ongemoeid laten, want ze sterven vanzelf uit en komen niet meer terug. Maar een wespennest in de tuin kan hinderlijk zijn. Dan kunt u een imker of de gemeente vragen het op te ruimen. Doe dat alleen als u er echt last van hebt!

Maar die steken!

Inderdaad, ze kunnen alle drie steken, maar als ze het doen is het steeds onze schuld. Als wij bedreigd worden, verdedigen wij ons ook. Honingbij en hommel steken alleen als wij hun woning verstoren of op ze gaan zitten. Want als ze op bloemen vliegen, hebben ze geen enkele belangstelling voor ons. Met wespen ligt het wat moeilijker. Die krijgen steeds meer behoefte aan zoetigheid naarmate de organisatie van het volk ineenstort. In augustus dus. Tot die tijd haalden ze die zoetigheid uit de bloemen en vruchten. Nu moeten ze die elders zoeken. En dan worden onze gebakjes en limonade erg verleidelijk. Wij lokken ze daarmee naar ons toe en als ze komen, gaan wij slaan.  Een wesp zal nooit spontaan een mens steken! Probeer daarom de zoetigheid wat af te dekken of lok de wespen naar een andere hoek van de tuin met een bierflesje met een beetje bier en wat honing, zodat het lekker gaat gisten. Succes verzekerd! Probeer te voorkomen dat wespen tussen kleding en huid terechtkomen. Als ze bekneld raken, is de kans groot dat ze steken. Zijn steken gevaarlijk? Wel pijnlijk, maar gevaarlijk slechts voor een enkeling. Alleen dat unieke geval wordt breed uitgemeten en dat veroorzaakt onze paniekreacties. Mocht u na een steek ademhalingsmoeilijkheden krijgen of een reactie krijgen op het hele huidoppervlak, ga dan direct naar de polikliniek van een ziekenhuis.

Bijen moeten hamsteren

Omdat de honingbij als kolonie overwintert, moet het volk een flinke voorraad aanleggen. De gehele winter heeft het volk voedsel nodig, ook om zich warm te kunnen houden. De temperatuur in het winternest bedraagt ongeveer 15ºC. Maar al in december, na de kortste dag, gaat de koningin alweer eitjes leggen en voor het opkweken van broed is een temperatuur van 35ºC nodig. Dat betekent voor de bijen extra warmte ontwikkelen. Ze doen dat door de vliegspieren te laten trillen met ‘losgekoppelde’ vleugels. Om te werken moet je veel eten en daardoor gaat de voedselconsumptie met sprongen omhoog. In het voorjaar groeit het bijenvolk heel snel van 10.000 individuen naar 40.000 en meer. Daarom huurt de fruitteler graag bijenvolken voor de bestuiving. De bijen zijn al volop aanwezig , terwijl andere bestuivende insecten nog op gang moeten komen. Honing produceren is dus geen vriendelijk gebaar naar de imker, maar noodzaak om in leven te kunnen blijven. Als de imker de honing afneemt van zijn bijen, geeft hij in het najaar een voorraad van 15 kg opgeloste suiker terug en daar kunnen de bijen uitstekend op overwinteren. De hommel en wesp hebben het gemakkelijker. Die verzamelen alleen wat ze direct nodig hebben om het broed te voeden. Alle soorten hebben ook eiwitten nodig. Wespen eten daarvoor dode insecten en helpen kadavertjes op te ruimen. Hommels en bijen verzamelen stuifmeel. Bijen zelfs tot 40 kg per jaar per volk.

Sociale insecten: wie niet sterk is moet slim zijn!

De meeste insecten leven alleen. Slechts enkele soorten hebben een leven in groepsverband ontwikkeld: mieren, termieten, enkele hommel- en wespensoorten en de honingbij. Veel meer bijen- en wespensoorten leven echter solitair. Sociale insecten hebben een bewonderenswaardig samenwerkingspatroon opgebouwd, waarbij de communicatie in hoge mate gebaseerd is op tasten en ruiken. Toch blijft de vraag: is leven in de groep een teken van kracht of van zwakte? Een enkele honingbij kan niet overleven, een hommel- of wespenkoningin kan tenminste nog op eigen kracht de winter doorkomen, maar de meeste insecten kunnen het solitaire leven prima aan. Met alle bewondering die we moeten hebben voor het vernuftige samenwerkingsverband van sociale insecten, ontlenen zij hun echte kracht aan hun aantal en het leven in een besloten ruimte die goed te verdedigen is en waarin zij een eigen leefklimaat scheppen.

Imkerdepot 'Over de IJssel'

Hier koop je alles wat je nodig hebt op imkergebied en praat je onder het genot van een kopje koffie bij met collega-imkers. Openingstijden? Check ze op Bee Happie of bel Hilbrand Meijer op 06 – 51 340 873.

Kaart
Tweet